Onze
kerk is gebouwd in 1883 door de architect Tepe uit Utrecht. Zoals de
meeste R.K. kerken is hij gebouwd op de oost – west lijn. In juli
1882 werd de eerste steen gelegd met de inscriptie: “LAUS DEO”
(Lof aan God). Deze steen bevindt zich in het portaal rechts naast de
deur. Achter deze steen is een fles ingemetseld met een rol perkament
waarop in het latijn de tekst is geschreven:
“
in
het jaar 1882 op de vijftiende van de maand juli op het feest van de
Heilige Plechelmus tijdens de regering van Koning Willem de derde
onder het pontificaat van Paus Leo de dertiende en Andreas Ignatius
Schaepman als aartsbisschop van Utrecht heeft Henricus Franciscus
Schoenmaker sedert juli 1879 pastoor van dezer parochie deze eerste
steen gelegd”.
Gebouwd
in Neo-Gotische stijl werd de kerk in 1963 een rijksmonument. In 1994
en 1995 is de kerk zowel van binnen als van buiten geheel
gerestaureerd en in zijn oude luister hersteld. Op de voorkant van
dit boekje ziet u de plattegrond van de kerk met een aantal getallen
erbij. Deze getallen verwijzen naar de tekst waar een korte uitleg
staat over betreffende raam of beeld. Als u rechts begint dan wijst
de route zich vanzelf. c.= centraal; r.= rechts; l.= links; o.=
onder; m.= midden; a.= achter; b.= boven; ben.=beneden Rechtsachter
in de kerk ziet u een reproductie van de Icoon van ‘Maria van
Altijddurende Bijstand’. Het origineel is van A. Ricco (±1500) en
is te bezichtigen in het Slavisch Instituut in München. Maria’s
onderkleed is rood (mens) en bekleed met blauw (goddelijk). Vandaar
Jezus met blauw kleed en rode mantel. De Griekse letters betekenen:
l.b. ‘Maria’, r.b.‘Gods Zoon’; daaronder staat ‘Jezus
Christus’.. De onderste drie letters links en rechts zijn niet
bekend. Bij de kruisjes aan de muur hangt een zogenaamd
‘lijdenskruis’. Vroeger
werd dat gebruikt in de vastentijd, de veertigdaagse voorbereiding op
Pasen. Het zijn de attributen die werden gebruikt bij het lijden en
de dood van Jezus Christus. Het opschrift ‘INRI’ betekent Iesus
Nazarenum Rex Judiiorum, Jezus van Nazareth koning van de Joden. De
14 kruiswegstaties. De beeltenis bestaat uit een houten raamwerk met
gipsenvoorstellingen, die links en rechts aan de muren zijn
bevestigd. Zij geven een beeld van het lijden en sterven van Onze
Heer en dateren van ± 1903 en komen uit het atelier van Pernelmant
in ‘s ‘s-Hertogenbosch. Het eerste raam rechts (1) is de beeltenis
van de Heilige Gerardus Majella, met zijn eretekens: rozen, lelies,
palmtakken en de kroon van een goed leven. Hij stierf in 1756 en was
een volksheilige. Hij behoorde tot de orde van de Redemptoristen.(2)
Het volgende raam verbeeldt de ophanging van de Martelaren van
Gorinchem. Dat gebeurde op 9 juli 1572 tijdens de Reformatie omdat
zij getuigden van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de
eucharistie en zij hadden samengeheuld met de Spanjaarden. Het beeld
is de heilige Willibrord, patroonheilige van deze kerk, met boek,
kerk en staf. Het is een gipsen beeld. Vroeger had de kerk een houten
beeld van Willibrord, maar dat is uitgeleend aan de Onze Lieve Vrouwe
Basiliek in Zwolle.(3) In dit raam staat Sint Jozef centraal, zoon
van Koning David r., als patroon van de kerk. Een eretitel gegeven op
8 december 1870. In dit raam, wat zelden gebeurt, wordt hij afgebeeld
met in zijn hand een ‘discus’ met daarop het schip van de kerk.
m.o. het Hemelse Jeruzalem, l.m. de Heilige Maria. Op het kleed van
Koning David staat in het Latijn: “Verheug u hemelen, jubelt ‘t
uit aarde”,eronder staat het beeld van het Kind Jezus. In de 50er
jaren van de vorige eeuw was het gebruikelijk dat op
Wereldkindsheidsdag het beeld door kinderen door de kerk werd
gedragen onder het zingen van een lied. Bij het zestigjarig bestaan
van onze Lagere school in 1981 werd dit lied spontaan gezongen door
de aanwezigen, die het nog uit hun hoofd kenden.(4) Sint Willibrord.
In Heiloo zorgde hij voor drinkbaar water, in plaats van het brakke
water. De voet van de ruisstok doet de bron ontspringen maar rechts
staat wel een monnik afgebeeld met een schop. Hier wordt het gezegde
verbeeld: ‘met de genade meewerken’.In de kapel waar u nu
voorstaat is het Jozef-altaar. Onder op het altaar rechts (5) r.o.
vlucht van Maria, Jozef en het kind naar Egypte, links (6) l.o. Maria
en Jozef als zij worden weggestuurd door de herbergier: “voor hen
was geen plaats in de herberg”. Als u de richting blijft volgen die
Zij uit gestuurd worden komt u uit bij het hoofdaltaar met de
Kerstvoorstellingen.In de ramen is de periode verbeeld uit de jeugd
van Jezus: (7) Jozef op zijn sterfbed, (8) Jozef in zijn werkplaats.
Zijn lelietak heeft hij zolang in de vensterbank gezet. De lelie is
het teken van de onbevlekte ontvangenis van Maria. Maria is met wol
bezig en Jezus loopt alvast met een kruisje en een levensgrote
duimstok. Als u zich nu omdraait naar de achterkant van de kerk, daar
waar het koor zingt, a.b. dan ziet u in het raam (9) de afbeelding
van Sint Cecilia patrones van musici en koren, met haar orgel. We
zijn nu aangekomen bij het hoofdaltaar, ook wel het priesterkoor
genoemd waar rechts aan de muur dag en nacht de godslamp brandt als
teken van aanwezigheid van onze Heer. Als we kijken naar de ramen dan
beginnen we rechts (10): l. Sint Franciscus met de wonden van de
gekruisigde Heer Jezus Christus en links boven hem het visioen dat
hij had, m. de Heilige Elizabeth van Hongarije. Zij deelde brood uit
tijdens de hongersnood in 1226. Dat was verboden vandaar dat zij
‘rozen’ bij zich bleek te hebben. r. Heilige Nicolaas
(Sinterklaas) met het bekende verhaal van de vermoorde kinderen in de
tobbe die door gebed weer tot leven kwamen en het verhaal van de drie
gouden ballen, bruidsschat van meisjes die de moeder niet kon
betalen.(11) Jezus op 12 jarige leeftijd in de tempel. ‘d.d.’
r.o. betekent hier ‘heeft gegeven’..(12) Het centrale raam in de
abscis stelt de ten hemel opneming van Maria voor. In het onderste
gedeelte is het lege graf zichtbaar met daar omheen de apostelen.(13)
De aanbidding van de Drie Wijzen (Koningen).(14) l. De Heilige Tecla,
ook wel Thecla geschreven, bevrijd uit wrede gevaren, m. Bonifatius,
vermoord te Dokkum en r. de Heilige Margaretha die net als Sint Joris
een draak overwon. Dit gebeurde door het maken van een kruisteken.
Waarom deze heiligen worden afgebeeld is niet helemaal meer
duidelijk. Bonifatius leefde in deze omgeving, Nicolaas was de
patroon van de zeelieden en Oldemarkt was een havenplaats. De
Hervormde kerk was vroeger de Sint Nicolaaskerk. Misschien is dat een
reden. Franciscus, omdat de bouwpastoor van deze kerk Franciscus
Henricus Schoemaker heette. Verdere gegevens zijn niet meer te
achterhalen.(15) Het hoofdaltaar dateert van 1887 en is gebouwd in
het atelier van de Heer W. Mengelberg in Utrecht. Zoals in ieder R.K.
kerk wordt ook hier het Allerheiligste bewaard in het tabernakel,
midden op het hoofdaltaar. ben.l.: het Pesachmaal van de Joden in
Egypte in de nacht van hun bevrijding. En aan het begin van hun tocht
door de woestijn. ben.r.: het manna in de woestijn, als brood voor
onderweg. Beide voorstellingen verwijzen naar de eucharistievieringen
waarvoor dit altaar is gemaakt. Ze zijn geschilderd op koper. boven:
gepolychromeerd houtsnijwerk. Op de richel op de altaartafel staat
geschreven: ‘een altaar met eeuwigdurende, dagelijks privilege’
en ‘zie het brood der engelen dat voedsel voor de gaanden geworden
is’:l.: Maria begroet haar nicht Elizabeth, r. de geboorte van
Jezus, l. luik: Heilige Willibrord, stichter van de kerk in Nederland
die een aantal monniken zegent, r. luik: het sterfbed van Willibrord.
Op de achterkant van linkerluik staan de Heilige Anna, moeder van
Maria en de Heilige Jacobus de meerdere afgebeeld. Dit is volgens de
overlevering degene die begraven is in Santiago de Compostella in
Spanje. Daarom loopt het pieterpad ook hier langs. De twee figuren,
Maria en Jacobus, verwijzen naar de schenksters van dit altaar de
weduwe Helena Hesje – Muurlink en mejuffrouw. H.M. Muurlink. Op de
achterkant van het rechterluik staan de Heilige Helena en de Heilige
Henricus. Broer en zus van de schenkers zijn hierna vernoemd. Zij
overleden beiden op jonge leeftijd. De Heilige Helena was een Romeins
keizerin die in 324, volgens de legende, het Kruis waaraan Jezus is
gestorven terugvond én de spijkers. De Heilige Henricus bouwde veel
kerken in het bisdom Bamberg en stierf in 1041.We gaan nu verder naar
de kapel met het Maria-altaar. Op het altaar aan de voorkant (16)
r.o. staat de Ark van Noach op het moment dat de duif, met een
palmtakje in zijn bek, terugkeert van zijn tocht over de wateren.
(17) l.o.: iets dat zelden wordt afgebeeld ‘Jezus de nieuwe
hogepriester’, die het heiligdom is binnengegaan en eeuwige
verlossing heeft verworven. (Hebr.9,7-2). Het raam beeldt (18) Maria
als de nieuwe Eva uit, die met haar voet de kop van de slang
verpletterd. (19) Sint Jan, de evangelist, die op het eiland Patmos
zijn visioenen over de Openbaring opschrijft. Herkenbaar aan de
adelaar die de pennenkoker vasthoudt. Tussen de twee kruiswegstaties
hangt het beeldengroepje ‘Anna ten Drieën’ uit ± 1450.
Gepolychromeerd houtsnijwerk, Zuid-Nederlands. Het zijn Jezus, Maria
en de moeder van Maria, Anna. Eigenlijk geen Anna ten Drieën maar
een zogenaamd Maagdschap der Heiligen Anna. Op de stoelleuningen zijn
afgebeeld: Joachim, de man van Anna en Jacob de vader van Jozef.
Oorspronkelijk zat het beeldje niet in een kastje. In 1888 kocht
pastoor Scholten het beeldje van Albert Fleer. Tijdens de reformatie
zo omstreeks 1580 is het in bezit gekomen van de Fam. Fleer. Het
beeldje hing vermoedelijk bij het Sint Anna altaar in de voormalige
R.K. kerk in IJsselhamme. Het was in zeer slechte staat en pastoor
Scholten zond het beeldje naar de architect P.J. Cuypers in
Amsterdam. Die vond het ‘een zeer interessant groepje’, en de
heer F. Stolgenberg uit Roermond heeft het gerestaureerd en in een
kastje geplaatst. De preekstoel is op zeven september 1887 geplaatst.
Oorspronkelijk stond hij rechts bij het hoofdaltaar tegen de pilaar.
Ook dit meubilair is vervaardig in het atelier van de heer Mengelberg
in Utrecht. In de panelen staan de symbolen van de vier evangelisten.
Ooit werd vanaf deze kansel immers het evangelie verkondigt.‘De
mens’, Matteüs begint zijn evangelie met de geslachtslijst van
Jezus,‘de leeuw’, Marcus begint met Johannes de Doper in de
Woestijn,‘de os’, Lucas begint met het tempeloffer door
Zacharias, de vader van Johannes de Doper,‘de adelaar’, Johannes,
de apostel, gaat als een adelaar recht op zijn doel af,“in het
begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was
God”..We gaan nu verder met vier ramen waar Maria de hoofdrol in
speelt. (20) ‘Maria, in de rozenstruik, met Bernadette Soubirou
(Lourdes). De aanwezigheid van de eekhoorn, symbool van spaarzaamheid
en zuinigheid, is in dit verband niet duidelijk. Misschien wilde de
schenker van dit raam deze deugd aanbevelen.(21) Maria, koningin van
de rozenkrans. De Heilige Dominicus, herkenbaar aan habijt en
lelietak, was een groot aanspoorder van het bidden van de rozenkrans.
Het beeld stelt het Heilige hart van Christus voor. De tekst op het
voetstuk ‘cor amoris victima’ betekent: ‘met geheel mijn hart
geschonken’. (22) Maria, Trooster van de Bedrukten. Boeiend is dat
Maria zeer rijk gekleed is afgebeeld, met boven haar hoofd een
fantasie-stad.(23) Maria ten hemelopneming. Links van het lege graf
zit Petrus met de sleutels van de hemel, achter hem Filippus met het
kruis. De anderen zijn niet herkenbaar. U bent nu bij de doopkapel
met het prachtige doopvont. Deze kapel is links achter in de kerk
gesitueerd omdat je door het H. Doopsel toegang krijgt tot de kerk,
links is voor de heidenen en rechts is voor de gelovigen. Het
Doopvont komt uit de vorige kerk die ook op deze plaats stond, maar
kleiner was. En is in 1889 door Elisabeth ten Bergs geschonken. Op de
deksel, dat door een vernuftig mechanisme gemakkelijk is te
verplaatsen, staat het monogram: ‘Jezus Christus’. Helaas door
zoutwerking vervalt het doopvont heel langzaam. Het raam rechts (24)
verbeeldt de opdracht van Jezus in de tempel. Links achter de Heilige
Simeon. De ramen (25) en (26) geven de 7 gaven van de Heilige Geest
weer: de geest van wijsheid en verstand, de geest van inzicht en
sterkte, de geest van kennis, van ontzag en liefde voor Uw Naam.(27)
is het centrale raam. Jezus wordt gedoopt door Johannes de Doper in
de Jordaan. Boven Hem zweeft de Heilige Geest en daarboven God de
Vader. Je wordt gedoopt: in de naam van de Vader, de Zoon en de
heilige Geest. De Latijnse tekst betekent: “kom Schepper Geest,
bezoek de gedachten van de uwen, vervul ze met de hoogste genade
waartoe Gij de inborst hebt geschapen”.